Skip to main content

Als leidinggevende begeleid je medewerkers die door ziekte niet kunnen werken. Hoe doe je dit op de goede manier zodat je niet te snel maar ook niet te langzaam gaat?

Team
Hoe beter een medewerker weet wat er besproken wordt bij ziekte, hoe makkelijker dit gesprek zal verlopen. Dit geeft hem namelijk de gelegenheid om er zelf al over na te denken of er mogelijkheden zijn om (deel)taken op te pakken. Dit bereik je door dit in een teamoverleg aan de orde te laten komen. Als team kan je met elkaar bespreken wat een goede manier kan zijn om dergelijke gesprekken te voeren.

𝐈𝐧 𝐠𝐞𝐬𝐩𝐫𝐞𝐤
Spreek zo veel mogelijk fysiek af, bij voorkeur op het werk. Als dit niet lukt, bezoek dan de medewerker thuis.  Wacht hier niet te lang mee, een week thuis is al heel lang. Laat naast je betrokkenheid ook weten dat je samen naar de mogelijkheden wilt kijken om (delen van) het werk weer op te pakken. Leg vast welke afspraken je hierover maakt. Vergeet niet te controleren of de medewerker behandeld wordt, je mag hier niet inhoudelijk naar vragen maar je kunt er wel op toe zien dat dit zsm wordt gestart. Desgewenst kun je hier ook de arbodienst voor inschakelen.

De arbodienst
Betrek zodra je inschat dat het verzuim langer zal duren de arbodienst. Deze gaat na of het behandeltraject goed is opgestart en geeft adviezen over re-integreren indien mogelijk. Ga in gesprek met elkaar als de rapportage er is. Aan de hand hiervan kan je samen nagaan wat de adviezen zijn. Als de medewerker het hier niet mee eens is verwijs je deze terug naar de arbodienst. Belangrijk om duidelijk te maken dat als het advies niet verandert, je dit op wilt volgen. Als jullie samen onduidelijkheden hebben kan je ter plekke contact opnemen met de arbodienst om e.e.a. op te helderen.

𝐑𝐞-𝐢𝐧𝐭𝐞𝐠𝐫𝐚𝐭𝐢𝐞𝐩𝐥𝐚𝐧
Als helder is wat het advies is vanuit de arbodienst gebruik je dit om samen een plan op te stellen. Niet alleen door aan te geven hoeveel uren per dag de medewerker gaat werken, maar ook door te beschrijven welke taken hij gaat doen en welke randvoorwaarden er nodig zijn.

𝐈𝐧𝐟𝐨𝐫𝐦𝐞𝐞𝐫 𝐜𝐨𝐥𝐥𝐞𝐠𝐚’𝐬
Het team informeren voorkomt gevoelens van onbegrip of overbelasting van de zieke medewerker. Overleg met de medewerker welke informatie gedeeld wordt en wie dit het beste kan doen.

𝐄𝐯𝐚𝐥𝐮𝐞𝐞𝐫
Het is enorm helpend voor een medewerker om in ieder geval 1 keer per 2 weken, soms zelfs wekelijks, te evalueren. Plan dit op vaste momenten en voer de gesprekken zo veel mogelijk fysiek i.p.v. via de telefoon of app. De medewerker kan aangeven hoe het gaat en waar eventuele knelpunten liggen. Samen onderzoek je hoe deze opgelost kunnen worden.

𝐋𝐞𝐠 𝐯𝐚𝐬𝐭
Noteer hoe de voortgang verloopt van de re-integratie, welke aanpassingen er gedaan zijn en welke afspraken er zijn gemaakt. Dit kan, als het lukt, de medewerker zelf doen. Dit is nodig voor de continuïteit, de dossiervorming en voor het contact met de arbodienst. Hierdoor kunnen zij concreter adviseren.

𝐒𝐢𝐠𝐧𝐚𝐥𝐞𝐞𝐫, 𝐬𝐭𝐢𝐦𝐮𝐥𝐞𝐞𝐫 𝐞𝐧 𝐦𝐨𝐭𝐢𝐯𝐞𝐞𝐫
Probeer alert te zijn op signalen die laten zien dat het goed of minder goed gaat. Zorg dat je helder hebt hoe jij je rol het beste kunt invullen. Bij sommige medewerkers of ziektebeelden moet je goed opletten of er geen sprake is van overbelasting. In andere situaties is er juist positieve stimulatie nodig. Hier kan jij je rol op aanpassen. De arbodienst kan je hierover adviseren.

Vragen? Neem gerust contact op.

Contact