Skip to main content

Hoe je als werkgever het gesprek voert over de inzetbaarheid in werk tijdens ziekte.

Als een collega ziek is dan bespreek je als werkgever wat de medewerker nodig heeft om weer te kunnen gaan werken. In de wet is geregeld dat je hierbij niet mag vragen naar de aandoening of andere medische zaken. Wel kan je bespreken wat de mogelijkheden zijn in werk en wat de medewerker onderneemt om te herstellen.

Soms wordt ondanks dit gesprek niet (voldoende) duidelijk wat de inzetbaarheid in werk is. Dit kan door verschillende oorzaken komen, bijvoorbeeld omdat de medewerker zich schaamt voor zijn aandoening, er tegen op ziet om weer te starten met werk of omdat de verhoudingen op het werk verstoord zijn.

Je collega heeft recht op haar privacy en is niet verplicht alles te bespreken met jou als werkgever. Dring dus ook niet aan, maar schakel de arbodienst in. Deze kan je gerichte vragen stellen zodat je hierna samen met de medewerker weer verder kunt met de re-integratie, of helder hebt dat dit niet mogelijk is.

Gerichte vragen aan de arbodienst kunnen zijn: ‘Wat zijn de aanwezige beperkingen en de prognose?’ of ‘Kan er gestart worden met de re-integratie?’ en ‘Waar moet rekening mee gehouden worden bij de opbouw in werk?’

Het helpt hierbij enorm als de arbodienst niet alleen individuele gesprekken voert, maar ook driegesprekken waar werkgever, werknemer met de arbodienst gezamenlijk de situatie kunnen bespreken. Deze openheid geeft  vertrouwen om samen de opbouw vorm te geven.

Hoe kan je als werkgever onduidelijkheid voorkomen?
Als medewerkers goed weten welke vragen je gaat stellen als ze ziek zijn, met welk doel, en wat er met deze informatie gedaan wordt, schept dit veel helderheid. Dit kan je bijvoorbeeld in een teambespreking aan de orde laten komen. Hoe beter medewerkers weten wie wat doet bij (het voorkomen van) verzuim, en wat er van hen zelf verwacht wordt, hoe meer initiatief hier door hen zelf in genomen kan worden. Goede informatie loont!